Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002

 

Artikel 27
1
De diensten zijn bevoegd tot het met een technisch hulpmiddel ongericht ontvangen en opnemen van niet-kabelgebonden telecommunicatie. Tot de bevoegdheid, bedoeld in de eerste volzin, behoort tevens de bevoegdheid om versleuteling van de telecommunicatie ongedaan te maken.
2
Voor de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, is geen toestemming vereist als bedoeld in artikel 19.
3
De gegevens die door de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, zijn verzameld, kunnen door de diensten worden geselecteerd aan de hand van:
a
gegevens betreffende de identiteit van een persoon dan wel een organisatie;
b
een nummer als bedoeld in artikel 1.1, onder bb, van de Telecommunicatiewet, dan wel enig technisch kenmerk;
c
aan een nader omschreven onderwerp gerelateerde trefwoorden.
4
De toestemming voor de selectie, bedoeld in het derde lid, onder a en b, wordt door Onze betrokken Minister op een daartoe strekkend verzoek verleend aan het hoofd van de dienst voor een periode van ten hoogste drie maanden en kan telkens op een daartoe strekkend verzoek worden verlengd. Het verzoek tot het verlenen van toestemming bevat ten minste:
a
de gegevens, bedoeld in het derde lid, onder a dan wel b, aan de hand waarvan de selectie zal plaatsvinden;
b
de reden waarom de selectie zal worden toegepast.
5
De toestemming voor de selectie aan de hand van trefwoorden, bedoeld in het derde lid, onder c, wordt door Onze betrokken Minister op een daartoe strekkend verzoek verleend aan het hoofd van de dienst voor een periode van ten hoogste een jaar en kan telkens op een daartoe strekkend verzoek worden verlengd. Het verzoek tot het verlenen van toestemming bevat ten minste:
a
een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp;
b
de reden waarom de selectie dient te worden toegepast.
6
Op de vaststelling van de aan de onderwerpen gerelateerde trefwoorden is artikel 19 van toepassing, met dien verstande dat in het derde lid van dat artikel voor ?drie maanden? wordt gelezen: een jaar.
7
Van een verleende toestemming als bedoeld in het vijfde lid wordt met opgave van het onderwerp alsmede de reden van selectie, vertrouwelijk mededeling gedaan aan een of beide kamers der Staten-Generaal alsmede aan de commissie van toezicht.
8
Voor zover de selectie, bedoeld in het derde lid, geschiedt door de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst ten aanzien van telecommunicatie die haar oorsprong en bestemming in Nederland vindt, wordt de toestemming daarvoor verleend in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
9
Gegevens die zijn verzameld door uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, mogen, voor zover zij niet zijn geselecteerd, voor een periode van ten hoogste een jaar worden bewaard ten behoeve van een nadere selectie, met dien verstande dat deze:
a
slechts mag plaatsvinden in het kader van een onderzoek door een dienst op grond van een reden als bedoeld in het vierde lid, onder b, dan wel met betrekking tot een onderwerp als bedoeld in het vijfde lid, onder a, waarvoor op het moment van het ontvangen en opnemen van de desbetreffende gegevens toestemming was verleend, en
b
voor de goede uitoefening van het desbetreffende onderzoek dringend wordt gevorderd.
10
Het negende lid is van overeenkomstige toepassing op gegevens waarvan de versleuteling nog niet ongedaan is gemaakt, met dien verstande dat de periode, bedoeld in het negende lid, pas aanvangt met ingang van het moment waarop de versleuteling ongedaan is gemaakt.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •